Beoordeling
Begin |
Gevorderd |
Vaardig |
INHOUD |
INHOUD |
INHOUD |
|
|
|
OPBOUW/SAMENHANG |
OPBOUW/SAMENHANG |
OPBOUW/SAMENHANG |
|
|
|
PRESENTATIE |
PRESENTATIE |
PRESENTATIE |
· Ik sta rechtop en houd mijn armen ontspannen.
· Ik kijk mijn publiek/ gesprekspartner aan. |
· Ik kijk vriendelijk naar mijn toehoorders of naar mijn gesprekspartner.
· Ik gebruik powerpoint/ prezi/ het (digi)bord of andere middelen ter ondersteuning van mijn presentatie.
|
· Ik ben op mijn gemak voor de klas, beweeg me vrij en speel in op onvoorziene situaties.
· Ik verwijs regelmatig naar de ondersteunende informatie of materialen. |
ZINSBOUW/WOORDGEBRUIK |
ZINSBOUW/WOORDGEBRUIK |
ZINSBOUW/WOORDGEBRUIK |
· Ik beschik over voldoende woorden om te spreken over alledaagse onderwerpen uit mijn leven. · Mijn zinnen zijn vaak kort en als ze grammaticaal onjuist zijn, kan ik ze verbeteren. |
· Mijn korte en langere zinnen zijn grammaticaal juist
|
· Ik heb een goed uitdrukkingsvermogen en beschik over een goede woordenschat.
· Ik kan variëren in formuleringen en zinslengte.
|
|
VERSTAANBAARHEID/TOON |
|
· Ik ben duidelijk genoeg te verstaan.
· Ik spreek met korte zinnen maar varieer in toonhoogte. |
· Het tempo in mijn verhaal is niet te langzaam en niet te snel.
· Ik spreek helder en duidelijk te verstaan.
· Ik wissel regelmatig van toon en volume
|
· Ik kan de juiste nadruk leggen op woorden en varieer in intonatie.
· Ik wissel van tempo waardoor het verhaal boeiend blijft wat ik vertel. |
|
INTERACTIE MET PUBLIEK |
|
· Ik pas mijn taalgebruik aan de luisteraars aan.
· Ik gebruik formele of informele taal in de juiste situatie.
|
· Ik kan mijn luisteraars boeien.
· Ik ga in op reacties/ vragen van het publiek.
|
· Ik houd contact met mijn publiek door te reageren op zowel non-verbale als verbale reacties.
· Ik stel vragen aan het publiek.
|