Beoordeling

06-01-2014 20:55

 

 

Begin

 

  Gevorderd

 

Vaardig

           INHOUD

                INHOUD

         INHOUD

  • Ik kan verslag doen van alledaagse gebeurtenissen.

 

  • Ik kan personen, voorwerpen en plaatsen beschrijven.

 

  • De inhoud van mijn spreekopdracht is geloofwaardig.

 

  • Ik kan vragen over de inhoud beantwoorden.
  • Ik kan informatie verzamelen en daarover een presentatie geven.

 

  • Ik kan een kort verhaal vertellen

 

  • Ik kan een verklaring geven voor mijn mening
  • Ik kan mijn standpunt uitleggen met argumenten.

 

  • Ik kan voor- en nadelen van een oplossing geven.

 

  • Ik kan vragen vloeiend en spontaan beantwoorden.

 

  • Ik kan een uitgebreid verhaal vertellen.

 

  • Ik kan argumenteren met voor- en tegenargumenten en weerleggingen.
  •  

  OPBOUW/SAMENHANG         

     OPBOUW/SAMENHANG

      OPBOUW/SAMENHANG

  • Mijn spreekopdracht is logisch en begrijpelijk opgebouwd.

 

  • Hoofd- en bijzaken zijn goed van elkaar te onderscheiden.

 

 

 

 

  • Ik kan een duidelijk verhaal vertellen met een samenhangende opsomming van punten.

 

  • Ik kan daarbij duidelijk maken welk punt ik het belangrijkst vind.

 

  • Ik gebruik korte zinnen en verbind deze door de juiste verbindingswoorden en voegwoorden
  • Door het gebruiken van signaalwoorden en verbindingswoorden maak ik duidelijke verbindingen tussen delen van mijn verhaal, zodat het geheel helder en samenhangend wordt.

 

  • Ik gebruik verschillende structuren.

 

 

         PRESENTATIE

PRESENTATIE

          PRESENTATIE

·         Ik sta rechtop en houd mijn armen ontspannen.

 

·         Ik kijk mijn publiek/ gesprekspartner aan.

·         Ik kijk vriendelijk naar mijn toehoorders of naar mijn gesprekspartner.

 

·         Ik gebruik powerpoint/ prezi/ het (digi)bord of andere middelen ter ondersteuning van mijn presentatie.

 

 

·         Ik ben op mijn gemak voor de klas, beweeg me vrij en speel in op onvoorziene situaties.

 

·         Ik verwijs regelmatig naar de ondersteunende informatie of materialen.

 

ZINSBOUW/WOORDGEBRUIK

       ZINSBOUW/WOORDGEBRUIK

 

ZINSBOUW/WOORDGEBRUIK

·         Ik beschik over voldoende woorden om te spreken over alledaagse onderwerpen uit mijn leven.

·         Mijn zinnen zijn vaak kort en als ze grammaticaal onjuist zijn, kan ik ze verbeteren.

·         Mijn korte en langere zinnen zijn grammaticaal juist

 

  • Ik kan onbekende woorden of begrippen omschrijven.

 

 

·         Ik heb een goed uitdrukkingsvermogen en beschik over een goede woordenschat.

 

·         Ik kan variëren in formuleringen en zinslengte.

 

 

 

 

 

 

VERSTAANBAARHEID/TOON

 

·         Ik ben duidelijk genoeg te verstaan.

 

·         Ik spreek met korte zinnen maar varieer in toonhoogte.

·         Het tempo in mijn verhaal is niet te langzaam en niet te snel.

 

·         Ik spreek helder en duidelijk te verstaan.

 

·         Ik wissel regelmatig van toon en volume

 

 

 

 

·         Ik kan de juiste nadruk leggen op woorden en varieer in intonatie.

 

·         Ik wissel van tempo waardoor het verhaal boeiend blijft wat ik vertel.

 

INTERACTIE MET PUBLIEK

 

·         Ik pas mijn taalgebruik aan de luisteraars aan.

 

·         Ik gebruik formele of informele taal in de juiste situatie.

 

 

·         Ik kan mijn luisteraars boeien.

 

·         Ik ga in op reacties/ vragen van het publiek.

 

 

 

 

·         Ik houd contact met mijn publiek door te reageren op zowel non-verbale als verbale reacties.

 

·         Ik stel vragen aan het publiek.